Voor de Allerhoogste kan het altijd beter

kerk gebeurde, maar ook door de klank van het orgel en wat er allemaal moest gebeuren om het tot klinken te brengen. Na enige jaren pianoles bij Henny van Es, werd ik zo'n beetje vanzelf vaste organist van mijn middelbare school, het Stanislas College in Delft. Later, inmiddels was ik leerling geworden van Joop Schouten, speelde ik de avondmis in de Delftse Pastoor van Arskerk en verving ik Joop Schouten af en toe in de Hippolytuskerk. Gaandeweg raakte ik in Delft als begeleider betrokken bij kinder- en jeugdkoren, o.a. in de Maria van Jessekerk, en ging ook de 'beatmis' niet aan mij voorbij."

In die tijd ontstond er echter onenigheid in de Bonifatiusparochie en Jos werd bij de pastoor ontboden. "Er moest iets nieuws worden opgestart en na een gesprek met de pastoor mocht ik beginnen met een gregoriaanse schola. Geleidelijk aan werd ook het gemengde koor aan mij toevertrouwd en werd ik dirigent-organist." Wat volgde, was de stap naar het conservatorium. In Den Haag studeerde Jos piano bij Gerard Hengeveld, koordirectie bij Frans Moonen en orgel bij Johann Th. Lemckert. "Ik was de enige orgelstudent uit een r.k. milieu. Er was weinig affiniteit met wat er in de r.k. kerk op kerkmuzikaal en orgelbouwkundig gebied gebeurde, ook de docenten waren van protestantse huize. Er werd wel eens wat schamper gedaan over het instrumentarium in de katholica, hoewel ik destijds bij mijn orgeldocent Lemckert al een ontluikende interesse bespeurde in het frans-romantische repertoire en de (r.k.) achtergronden daarvan." Wanneer Jos niet studeerde of een mis speelde, was er nog wat tijd om te knutselen. Gezegend met twee rechterhanden bouwde hij zelf een groot kistorgel en vervolgens een 2-klaviers huispijporgel.

"In 1981 vroeg Bernard Bartelink mij om secretaris te worden van de KKOR, wat ik tot 1985 ben geweest. In dat jaar ontstond een vacature voor orgeladviseur en ik besloot te solliciteren. Deel van de procedure was een soort van rollenspel in de kerk van Wateringen. Er werd ons gevraagd een rapport te schrijven over dit orgel, vergezeld van allerlei strikvragen. Ik weet nog dat Bartelink een organist speelde die een derde klavier erbij wenste en dat Hans van der Harst in de rol kroop van lastige kerkbestuurder die op de centen zit, voor hem een vertrouwd 'typetje' . Uiteindelijk kreeg ik de job."

Dit jaar bestaat de KKOR zestig jaar. Op 26 september zal dit de gehele dag worden gevierd in de Edith Steinparochie te Vught. Hier wordt dan tevens het 'nieuwe' orgel in gebruik genomen. Hoe ziet Jos zijn werk als KKOR-adviseur? "Officieel gezegd, is het zo dat de KKOR namens de bisschoppenconferentie zorg draagt voor het orgelpatrimonium van de r.k. kerk. Ik ben er gemiddeld 2 ½ dag in de week mee bezig, zowel in het bisdom Rotterdam als daarbuiten." In deze tijd van secularisatie en kerksluitingen zal het zeker moeilijk zijn iets van een orgelbeleid uit te dragen? "Inderdaad is het zo dat we bijvoorbeeld in dit bisdom een beetje achter de nota 'Tent van God' aanlopen. Met grote regelmaat krijgen we berichten over op handen zijnde kerksluitingen en de daar aan gekoppelde vraag wat er met de orgels moet gebeuren. Sommige orgels zijn het eigenlijk niet waard een andere bestemming te krijgen, maar ook gebeurt het dat een zeer middelmatig orgel een kleine parochie elders in het land weer blij maakt. Toch zie je dat er hier en daar nog heel veel gebeurt, maar ook hier geldt: waar een wil is, is een weg. Neem het onlangs geplaatste pijporgel in de Delftse Adelbertkerk. Na jarenlang een electronisch instrument te hebben gebruikt, staat er nu een prachtig 2-klaviers pijporgel, afkomstig uit een kerk in Boxtel. Ook de koorleden vinden nu dat ze veel beter en stralender zingen door dit orgel, het draagt de klank beter. Geslaagde orgelprojecten hangen dan ook nauw samen met de liturgische en muzikale bagage die de mensen die zo'n orgelproject initiëren (pastores, kerkbestuurders en niet te vergeten kerkmusici) in huis hebben. Is die bagage goed en wordt zo'n orgel bespeeld door een vakkundige organist dan krijgt zo'n parochie het ook terug. Toch gebeurt het soms dat zo'n enthousiast kader te weinig respons krijgt. Neem de Edith Steinparochie in Vught, met de zeer muziek- en liturgiegevoelige Martin Mesch als pastoor. Aanvankelijk had men de plannen én de centen voor een geheel nieuw orgel, maar kreeg er vanwege het bisdom geen toestemming voor. Uiteindelijk staat er nu een weliswaar fraai maar niettemin tweedehands Duits instrument. Ik begrijp dat bisdommen zich financieel gezien ook hebben te verantwoorden, maar een andere parochie zadelt men op met een herplaatsing van een monumentaal orgel, terwijl de parochie het financiële gat maar zelf moet dichten." Gelukkig voor Jos zijn er in de toekomst nog wel enkele interessante projecten te begeleiden zoals de (zich al jaren voortslepende) restauratieplannen van het orgel van de Maria van Jessekerk te Delft en dat van de St. Jansbasiliek te Oosterhout. Het Delftse project is voor Jos met name interessant, omdat hier zijn kennis omtrent de orgelbouwer Maarschalkerweerd reuze van pas komt. Twee dikken boeken over het oeuvre van deze Utrechtse orgelmaker liggen te wachten op goedkeuring en publicatie.

Jos Laus signaleert, in samenhang met de orgelproblematiek in onze kerken, een zekere desinteresse en nivellering. Zowel als musicus als adviseur is hem meer dan eens te verstaan gegeven "ach meneer, het hoeft toch allemaal niet zo goed te zijn". Het is hem een gruwel: "Ik denk dan maar aan het bordje dat boven bij het orgel in de Obrechtkerk te Amsterdam hangt en waar op staat 'Voor de Allerhoogste is het beste nog niet goed genoeg'. Als ik als pianist meewerk aan een leerlingenvoorstelling op het conservatorium merk ik hoe over elk detail wordt nagedacht, hoe alles minutieus wordt voorbereid en getimed. Dat zou in onze liturgie ook wel eens wat vaker mogen gebeuren."

Een grote aandacht voor de vormgeving van de liturgie hoopt hij zeker te ontmoeten op zijn nieuwe werkplek: de St. Jacobuskerk te Den Haag. "Deze kerk heeft een speciale opdracht van de bisschop. Men houdt hier de Latijnse liturgie in ere en wil op deze manier de band met de wereldkerk zicht- en hoorbaar houden, met name vanwege de relaties van deze parochie met de nuntiatuur en het corps diplomatique. Ruimte voor de Nederlandstalige liturgie is er tijdens de tweede zondagsviering om 12.00 uur. Ik krijg een functie die een beetje te vergelijken is met die van de Director of Music in een Anglicaanse kathedraal: verantwoordelijk zijn voor de muzikale invulling van de liturgie middels koor- en orgelmuziek, het dirigeren van en repeteren met de koren, de verantwoordelijkheid voor de orgels en het eventueel coördineren van kerkconcerten. Deze opdracht heb ik ook meegekregen van het parochiebestuur, die natuurlijk met een schuin oog heeft gekeken naar de florerende muziekpraktijk van hun protestantse buren in de Kloosterkerk. In de praktijk zal ik meer als dirigent actief zijn, terwijl Jeroen Pijpers dan de orgelbegeleiding voor zijn rekening neemt. Als de restauratie van de kerk voltooid is, hoopt men ook te gaan starten met de al jaren geplande restauratie van het koororgel."
Het lijkt ons dat de geëngageerde kerkmusicus die Jos is in zijn nieuwe werkomgeving zeker nieuwe impulsen kan afgeven. Bovendien kan het Haagse 'orgelwereldje' wel weer eens een duidelijk geluid uit de r.k. 'hoek' gebruiken. Wij wensen Jos Laus dan ook veel inspiratie en succes toe met al zijn werk en hopen dat de Allerhoogste het goed genoeg zal vinden.

Aart de Kort


Het artikel is overgenomen uit De Stemvork, een uitgave van het Diocesaan Pastoraal Centrum van het Bisdom Rotterdam